De boekbespreking van ‘Architect van je eigen organisatie’, geschreven door organisatiecoach Philippe Bailleur. Voor leidinggevenden en HR-professionals zeker de moeite waard om een keer te lezen.
Coaches, je hebt ze in alle soorten, maten en benamingen. In het boek ‘Architect van je organisatie’ van Philippe Bailleur kom je de organisatiecoach tegen. Wanneer je over deze organisatiecoach leest dan lijkt dit op een persoon met een onbeperkt arsenaal aan fabelachtige kwaliteiten en brede deskundigheid.
Denk bij deze kwaliteit en deskundigheid aan individuele coaching, veranderkunde, het herontwerpen van organisaties en ga nog maar even door. Kortom, het befaamde schaap met vijf poten in organisatieland.
Los van de twist is of dit alles wel door één persoon te behappen is, heeft Bailleur op hoofdlijn een degelijk boek opgeleverd. Een boek dat behalve de theorie vooral veel inspirerende praktijkvoorbeelden en inzichten voor mens en organisatie bevat. Het boek komt dan ook in mijn boekenkast te staan als naslagwerk om zo nu en dan eens rustig door te bladeren.
Het boek is in een prettige stijl geschreven, zonder opsmuk en overdaad aan storende afbeeldingen. Het komt duidelijk naar voren dat het met het hart en vooral vanuit de praktijk is geschreven en niet slechts gebaseerd op ‘wetenschap vanachter het bureau’. Dit maakt het waardevoller dan het gemiddelde theoretische boek over gedrag en verandering binnen organisaties van allerlei goeroes die als warme broodjes over de toonbank gaan. Duidelijk is dat het denken vanuit ‘mensen centraal’ bij deze auteur in de genen zit en niet slechts schone schijn is voor de marketing van het boek. Kortom, een compliment voor de auteur is op dit gebied op z’n plaats.
De opbouw van het boek op basis van 5 principes is prima, waarbij de rode draad is dat het gaat over gedrag, de effecten hiervan en hoe je als organisatiecoach een bijdrage kunt leveren aan de ontwikkeling en groei van mens en organisatie. Dit vanuit de gedachte van de organisatie als levend systeem wat duidelijk anders is ten opzichte van het achterhaalde machinedenken met piramide en command & control-denken, dat nog steeds binnen veel organisaties gangbaar is. Dat hierbij ter onderbouwing zaken zoals het 70/20/10 principe, het Stanford-experiment en de deep ocean gedachte langskomen is logisch maar niet altijd even verrijkend voor de ervaren lezer. Dit had soms iets korter gemogen. Zo ook de cultuurbril met diverse kleuren die wordt beschreven. Deze past in het verhaal maar doet te veel denken aan de kleurenmethodieken die voor allerlei andere onderwerpen worden gebruikt.
Even terug naar de titel en het voorwoord. Hier komen woorden als architect en organisatievernieuwing duidelijk naar voren. Wanneer je echter als lezer de verwachting hebt dat hier in het boek heel expliciet op toekomstige organisatievormen (structuur) wordt ingegaan dan is de uitkomst wellicht wat mager. Ja, zwermologie of zoals ik dat zelf beschrijf ‘vloeibaar organiseren’ komen onder principe 5 aan bod maar dan wel beperkt. Dit had wel iets uitgebreider gemogen maar dat heeft ook te maken met mijn persoonlijke interesse en is de auteur zeker niet aan te rekenen. En de gedachte dat organische verandering voortkomt uit een switch van mindset, een meer naar buiten gerichte blik en het (h)erkennen en aanwenden van de unieke kwaliteiten van mensen is natuurlijk prima.
Los hiervan kom je in de eerder beschreven principes nog de nodige termen tegen die bij de beweging richting zelfsturing en herorganiseren minder passend zijn, zoals de rol van managers vanuit hiërarchie, competentie-denken en functieprofielen. Logisch vanuit de bestaande situatie maar niet in relatie tot vloeibare organisatievormen die uitgaan roldenken, persoonlijke leiderschap en een betere afstemming tussen het talent in de organisatie en de klant. De auteur had dus een stuk dieper in mogen gaan waarom de op het Taylorisme gebaseerde organisatiestructuren en culturen niet meer werken in deze dynamische tijd want hiermee zijn wellicht nog wat meer ogen te openen. Aan de andere kant is op dit gebied ook weer genoeg informatie in boeken en op internet te vinden. De auteur helpt in dit opzicht wel een handje door een uitgebreide inspiratielijst met literatuur toe te voegen aan het einde van het boek.
Waar de auteur aan het einde op mooie wijze mee afsluit is de verbinding is tussen leiderschap en de ‘hoeders van levende systemen’. Hier wordt in drie pagina’s een prima beschrijving gegeven van de belangrijkste kenmerken van leiderschap, die voor velen één op één toepasbaar zijn.
Conclusie: Philippe Bailleur heeft een degelijk werk geschreven dat voor leidinggevenden en mensen, die zich bezighouden met coaching op diverse organisatieniveaus, de moeite waard is om een keer te lezen. Het boek komt bij mij in de boekenkast te staan.
*Deze boekbespreking is geschreven voor Managementboek.