Boekbespreking over ‘Waarom je als leider niet alles hoeft te kunnen’, geschreven door David Pendleton en Adrian Furnham. Een aanrader voor mensen die interesse hebben in de ontwikkeling van leiderschap.
Leiderschap en bijvoeglijke naamwoorden. Tegenwoordig een onontkoombare combinatie. Denk aan leiderschap en de koppeling met persoonlijk, dienend, dictatoriaal, psychotisch, spiritueel, transformationeel en ga nog maar even door. De vraag is dus wat een boek van twee Engelse wetenschappers over ‘complementair leiderschap’ voor waarde toevoegt aan het bestaande assortiment? Het antwoord: David Pendleton en Adrian Furnham hebben met ‘Waarom je als leider niet alles hoeft te kunnen’ een zeer interessante titel opgeleverd dat als naslagwerk een prominente plek krijgt in mijn boekenkast.
Bij veel wetenschappers wordt je geconfronteerd met boeken of andersoortige publicaties die niets anders zijn dan een saaie, gortdroge en vaak onleesbare opsomming van onderzoek. Pendleton en Furnham laten zien dat het anders kan en hebben een zeer goed leesbaar boek opgeleverd over de ins en outs van leiderschap. Twee van de hoofdstukken zijn, zoals de auteurs aangeven, iets academischer van aard maar nog steeds prima leesbaar. Het boek is verder verrijkt met een grote diversiteit aan praktijkvoorbeelden, bronnen en onderzoeksresultaten (van derden), waarbij de auteurs het overigens niet schuwen hun kritische blik te delen en deze op verantwoorde wijze te onderbouwen.
De opbouw van het boek is logisch met als start twee hoofdstukken over leiderschapsontwikkeling door de jaren heen en de invloed op bedrijfsprestaties. Daarna worden de lezers meegenomen in het Primaire Kleuren Leiderschapsmodel, waarna dit model op basis van de kerntaken inspireren, focussen, faciliteren, bekrachtigen en leren tot in detail wordt uitgewerkt. Het boek sluit af met het hoofdstuk ‘Een actieprogramma’. De inhoud van dit hoofdstuk is echter niet het panacee voor alle leiderschapskwalen waar lezers mogelijk mee te kampen hebben. De lezers worden echter uitgenodigd mee te reizen met een hoofdpersoon die in diverse ontwikkelingsfasen tegen allerlei herkenbare leiderschapsuitdagingen aanloopt. Kortom, een hoofdstuk als inspiratiebron en kapstok voor bewustwording en daaropvolgende persoonlijke actie. En dat is feitelijk ook de basis. Leiderschap is immers nietszeggend zonder bewustwording en actie.
De belangrijkste boodschap die wat mij betreft uit dit boek te halen is, is dat veel leiderschapsprofielen en bijbehorende prestatievereisten, die gangbaar zijn binnen veel organisaties, de prullenbak in kunnen. Dit zijn de epistels die in opdracht van de organisatietop worden geformuleerd en gecommuniceerd door HR en de frequent ingehuurde consultancybureau’s, die worden binnengevlogen om weer eens een nieuw cultuurveranderingsprogramma op te zetten waarbinnen leiderschap een prominente rol speelt. Deze leiderschapsprofielen worden opgesteld op basis van het waanidee dat leiders mythische persoonlijkheden zijn die nog net niet rondvliegen in het kostuum van een superheld. Helaas, de werkelijkheid is anders. Leiders zijn ook gewone mensen met al hun mogelijkheden en onmogelijkheden.
Wat in de praktijk dus al langer bekend is komt nu ook weer duidelijk en met een goede onderbouwing in boekvorm naar voren. De leidinggevende van nu is geen schaap met vijf poten, kan niet op alle onderdelen van het papieren profiel succesvol zijn en zal ruimte moeten creëren om vanuit samenwerking en 1 + 1 > 3 verder te excelleren. Dit laatste vraagt overigens iets dat nog steeds niet gangbaar is binnen (te) veel organisaties, namelijk het samenstellen van teams op basis van diversiteit, waarbij acceptatie nodig is van andersdenkenden om te komen tot gezamenlijke groei. Hiervoor is het noodzakelijk te kijken en selecteren buiten de eigen comfortzone om inflexibele organisaties met kloonkolonies vol identieke ja-knikkers te voorkomen. En bij de samenstelling van dergelijke topteams kan het beschreven kleurenmodel een bijdrage leveren aan de ontwikkeling.
Belangrijkste punt van aandacht bij dit boek is wat mij betreft wel dat leiderschap nog teveel wordt gekoppeld aan de hiërarchie binnen organisaties. In de vloeibare en management-loze organisaties van de toekomst is leiderschap rolgebonden en zal tijdelijkheid een belangrijke rol gaan spelen. De auteurs hadden hier wat wel dieper op in mogen gaan maar dat is dan ook de enige kanttekening.
‘Waarom je als leider niet alles hoeft te kunnen’ is een aanrader voor mensen die interesse hebben in de ontwikkeling van leiderschap, variërend van (formele) leiders tot organisatieadviseurs. En laten we bij de doelgroep de bestuurders niet vergeten, want de verwachting dat leiderschap gekoppeld is aan superhelden wordt (te) vaak in stand gehouden door de top van organisaties! Al met al hebben Pendleton en Furnham een waardevol naslagwerk opgeleverd wat ik nog met enige regelmaat uit de boekenkast zal halen.
*Deze boekbespreking is geschreven voor Managementboek