Het realiseren van ‘Nederland als innovatieland’ start in het onderwijs. Lees over verstikkende regelgeving, de noodzaak om te innoveren en Finse onderwijs als lichtend voorbeeld.
Innovatie start in het onderwijs
Innovatie! Een onderwerp dat binnen het bedrijfsleven en ook in de Nederlandse en Europese politiek hoog op de praat-agenda staat. Maar zoals vaker blijft het regelmatig bij woorden en is de uitvoering ‘magertjes’ te noemen. Denk bij dit laatste bijvoorbeeld aan het Lissabon-akkoord uit 2000, waarbij de EU-leiders het streven hadden dat Europa in 2010 de meest dynamische en competitieve kenniseconomie op deze aardbol moest zijn. Echter, door gebrek aan daadkracht, politieke onwil en economische veranderingen die zorgen voor angstdenken, worden ambities niet gerealiseerd.
Uitgaande van relevante informatie op dit gebied, zoals onder andere beschreven in het eerder gepubliceerde TNO-rapport De staat van Nederland Innovatieland, blijkt dat onderwijs het fundament is voor de innovatieve economie. Op zich logisch en verklaarbaar alleen gaat het dan voornamelijk over het voortgezet en hoger onderwijs en wordt een enorme kans gemist. Het fundament voor innovatie in de BV Nederland begint namelijk eerder, namelijk in het primair onderwijs.
De verstikkende regelgeving
Innovatie start met het herkennen en durven ontwikkelen van de diversiteit van talent. Als je dit los van de opvoeding bekijkt, in relatie tot de beïnvloeding door overheden, dan begint het leer en ontwikkelproces voor kinderen bij toetreding tot het primair onderwijs. Het probleem is echter dat het (primair) onderwijs in Nederland wordt bedolven onder verstikkende regelgeving en daarnaast te maken heeft met een enorme kaalslag door continue bezuinigingen. Gevolg is dat veel welwillende docenten niet toekomen aan het op vernieuwende wijze geven van aandacht en ruimte aan de ontdekkingsreis van kinderen met betrekking tot het eigen talent. Daarnaast zorgt dit er ook voor dat het delen van kennis tussen docenten onderling maar zeker ook met de wereld buiten het onderwijs in het gedrang of zelfs helemaal niet op gang komt, waardoor op dit gebied innovatie en verandering onvoldoende tot stand komt.
De constatering is dus dat de politiek onvoldoende beschikt over lange termijn visie wanneer het gaat over de relatie tussen (primair) onderwijs en de kenniseconomie. Als de BV Nederland of Europa echter de ambities op het gebied van de kenniseconomie wensen te realiseren dan is de eerste stap juist het tegenovergestelde van bezuinigen. Kortom, ondernemerschap durven tonen en starten met daadwerkelijke toekomstgerichte investeringen, te beginnen in het primair onderwijs. Dit met het doel om voor het human capital van de toekomst een omgeving te creëren waarin talenten aan de oppervlakte kunnen en mogen komen. Uiteindelijk zal dit zorgen voor (financiële) profits voor individuen, overheid en bedrijfsleven, waarbij ook nog eens de concurrentiepositie voor al deze partijen wordt verbeterd.”
Maximaal faciliteren is noodzaak
Voorgaande wil overigens niet zeggen dat rücksichtslos en ongericht geld dient te worden gepompt in allerlei projecten die geen waarde toevoegen. Nee, het vraagt allereerst om een gerichte investeringen die bijdragen aan een fundamentele verandering van denk- en doe-patronen, waarbij het traditionele systeem van nu nog ook nog eens een toename van door de overheid opgelegde formele controles en toetsingen. Het herzien van de noodzaak van deze controles en de bijbehorende bureaucratie is echter geen kwestie van willen maar moeten. Wanneer dit niet gebeurt bestaat de kans dat scholen voor de kinderen beknellende gevangenissen worden in plaats van broedplaatsen voor een grote diversiteit aan ontluikend talent. Daarnaast is het een must de docenten en kinderen maximaal te faciliteren met de modernste technologie in plaats van dat scholen hier met de houtje-touwtje gedachte iets mee proberen te doen. Het is bijvoorbeeld een spijtig gegeven dat bekend is dat leren middels tablets een stimulans en een bijdrage kan leveren aan het leer- en ontwikkelproces, maar dat deze investeringen onvoldoende worden gedaan door een tekort aan middelen.
De duurzame samenleving
Natuurlijk, het onderwijssysteem heeft de samenleving en daarmee ook het bedrijfsleven tot op heden veel goeds gebracht, maar dat wil niet zeggen dat de BV Nederland rustig achterover kan leunen. Het gaat er om te leren van andere methodieken en inzichten, waarbij het niet zinvol is tot klakkeloos te kopiëren. Dit laatste werkt niet gezien verschillen op onder andere het gebied van cultuur. Neem in deze als voorbeeld het succes van het onderwijs in Finland. De basis van het Finse succes is de volgende gedachte, die staat weergegeven in het artikel ‘Vrijheid is de aantrekkingskracht van het onderwijs in Finland’ wat een aantal jaren terug werd gepubliceerd in Trouw:
Je moet geen beleid ontwikkelen om de beste te worden, maar omdat je iets wilt bereiken met onderwijs.
Wanneer dit uitgangspunt wordt doorgetrokken naar de innovatieve economie dan is duidelijk dat het onderwijs en het bedrijfsleven niet gebaat zijn bij nog meer efficiencymaatregelen en allerlei vormen van hokjesdenken. Het draait allereerst om focus en ook acceptatie dat de beste van de klas op alle gebieden zijn een utopie is.
Waar het uiteindelijk om gaat is het benutten van het surplus aan creativiteit en diversiteit van talent, dat wel degelijk aanwezig is maar nu vaak onder de oppervlakte blijft door het huidige systeem. Dit alles met het doel een duurzame samenleving te realiseren. En voor wie? Nu, voor onszelf en sowieso voor de generaties die na ons komen en ook een bijdrage willen en gaan leveren aan een gezamenlijke welvaart in deze dynamische wereld. Investeren in de kwaliteit van (primair) onderwijs is daarom een rendabele toekomstgerichte investering en het gaat tijd worden dat bedrijfsleven en de overheid op dit gebied de krachten bundelen en het niet alleen houden bij praten en daaropvolgende ad hoc besluitvorming. Dit laatste is wellicht ook te zien als een talent alleen in de huidige omstandigheden één die zorgt voor afbreuk in plaats van toegevoegde waarde voor de ontwikkeling tot een innovatieve economie.”
*Dit artikel is eerder gepubliceerd op Managersonline